Beetje hectisch was het wel... Martin kwam op zaterdag 8 augustus thuis van zijn bezoek aan Frank in Myanmar, onze bruiloft was op zondag, ik had nog een psychologietentamen op dinsdag en op woensdag vertrok ik naar Sumatra en Java voor onze langgeplande Kruithof-familievakantie. En ondertussen moesten er nog even wat werkopdrachten op de rit gezet worden! Maar het is allemaal gelukt en op 12 augustus vertrok ik dan laat in de avond naar Kuala Lumpur, waar ik om 6 uur 's ochtends werd afgehaald van het vliegveld door Sharon, een oude trouwe kennis van ons uit onze eerste Kathmanduperiode. Ik had precies een etmaal om een indruk van Kuala Lumpur op te doen én met Sharon bij te kletsen en we hebben prioriteit gegeven aan het tweede.
De volgende ochtend vroeg nam ik een taxi terug naar het vliegveld, waar ik me verenigde met zus Rivka, Tante Marian, Oom Hans en Tante Jacomijn, die me met een ludieke bruiloftsactie verwelkomden in de boarding hall van onze vlucht naar Medan. En waar was moeders dan....? Die had haar paspoort onder het kopieerapparaat thuis laten liggen, waardoor ze haar vlucht miste, nieuw ticket moest kopen en pas de volgende dag aan zou komen... Beetje dom...
In Medan, hoofdstad van Sumatra, brachten we een dag door met sightseeing (moskee, paleis, batikwinkels) voordat we doorvlogen naar Banda Aceh, waar onze oma 9 jaar van haar jeugd heeft doorgebracht in de tijd dat haar vader hoofd van een school voor Amboneze kinderen was wiens vaders in het Nederlandse leger zaten. De Aceh-ers zijn altijd een opstandig volk geweest, leerden wij, zowel in de tijd van de 'Hollanders' als tot lang daarna en tot zeer recentelijk was de provincie Aceh eigenlijk onbegaanbaar gebied. Onze gids uit Medan voelde zich er nog steeds eigenlijk niet erg op zijn gemak, maar 6 maanden na de Tsunami, die nergens zo heeft huisgehouden als in Aceh, is het vredesverdrag getekend met de Indonesische regering en komen er af en toe een handjevol toeristen en Indonesiërs van elders. De belangrijkste 'sights' die we hebben aangedaan zijn cynisch genoeg de oude begraafplaats vol Nederlandse en aan-nederland-gelieerde soldaten én allerlei Tsunami-herdenkingsplekken, zoals deze boot-op-huis:
Vanaf Bandah Aceh reden we in 3 dagen, door dorpjes en langs plantages (rubber, palmolie) naar Tankahan, een junglereservaat dat nog niet zo lang toeristisch in ontwikkeling is, en daardoor heel kleinschalig en charmant. Hier zijn we 2 nachten gebleven en we waren het er allemaal over eens dat dit de absolute highlight van de vakantie was, zeker qua 'fun & adventure'. We hebben ons vermaakt met jungletochten op de olifant en jungletreks, op autobanden de rivier af, ongerepte watervallen, warm-water-spelonken en dat alles bij de gezelligste lodge van de hele reis. Hans' verjaardag is er opgeluisterd met slingers, zingende lodgemedewerkers en een lokaal feestmaal.
Van Tankahan reden we in jeeps naar Bukit Lawang, dat bekend is vanwege het Orang Utang reservaat. Hier worden orang utangs gered uit illegale gevangenschap en teruggezet in een beschermd natuurgebied. Er zijn er nu enkele duizenden, en velen zijn behoorlijk tam. Bovendien weten ze heel goed dat de gidsen, zonder wie je niet het reservaat in mag, altijd tassenvol bananen bij zich hebben, dus ze komen altijd wel tevoorschijn!
Overigens vonden we Bukit Lawang, vooral na paradijslijk Tankahan, vooral erg toeristisch, dus zijn we er na de bijzondere maar vluchtige kennismaking met de orang utangs snel weer vertrokken. De volgende stopplaats was het stadje Berastagi, gelegen op ongeveer 1400 meter hoogte op de hoogvlakte van Sumatra. Daar hebben we een mooie wandeling naar de top van de nog altijd actieve vulkaan gemaakt. Het lagere gedeelte was weer zeer jungle-achtig, maar hogerop werd het steeds kaler en rotsiger. De vulkaan zelf is een bijzondere plek: overal komt stoom uit de stenen en op die plekken is de grond banaan-geel. Er zijn veel poeltjes met kokend water waar je een eitje in zou kunnen koken (hadden we helaas niet bij ons :-))
Het andere hoogtepunt van Berastagi was de enorme lokale markt, waar ik met Jacomijn heen ben geweest terwijl de rest van het gezelschap uitrustte van de vulkaanwandeling. Lokale markten blijven voor mij toch geweldige pretparken met hun kleur, geur en verscheidenheid aan koopwaar. En niet te vergeten de kleine interactietjes met kooplui en kopers. Het valt me altijd op, op dit soort reizen, hoe gemakkelijk en intuitief het contact met en tussen vrouwen is, zelfs als je elkaar niet of nauwelijks kunt verstaan. Het oogcontact, lachen, met handen en voeten onderhandelen, heerlijk vind ik dat!
Na Berastagi gingen we naar het eiland Samosir gelegen in het Tobameer. Een charmant eilandje, met één toeristisch dorp en een aantal historische Batakplekken. De batakkers zijn de oorspronkelijke bewoners van de Sumatra hoogvlakte en vooral op Samosir zijn de bewoners nog vooral Batak. Hier kun je de oude graven en huizen van de batak-koningen bezoeken, maar een ritje over het eiland en langs de gewone dorpjes laat ook veel bijzondere batakhuisjes en -cultuur zien en dan zonder alle andere nederlandse bustoeristen erbij. Stukje relaxter wat mij betreft. Rivka en ik hebben ons nog een dag vermaakt op gehuurde scootertjes. Ook Samosir heeft een hoogvlakte, wat de tocht wel iets langer en zwaarder maakte dan we hadden verwacht, maar ook erg leuk.
Na 3 nachten-2 dagen relaxen op Samosir reden we terug naar Medan en namen we op het vliegveld afscheid van Hans en Jacomijn, die vanaf hier terugvlogen naar Amsterdam. Mamma, Marian, Rivka en ik vlogen door naar Jakarta, waar we in de avond aankwamen en meteen doorreden naar Bogor. Bogor is niet ver van Jakarta en volgens mij wonen hier veel rijke Jakartanen in mooie villa's die elke dag tussen Jakarta en Bogor forensen. Het is vooral de Tuin van Bogor die deze stad interessant maakt voor toeristen: een enorm stadspark dat in de korte periode van Engelse overheersing is aangelegd en door de Nederlanders is 'vervolmaakt'. Een botanische tuin, prachtig aangelegd met bijzondere bomen, palmen, bamboe, lanen, vijvertjes met waterlelies en een orchideëentuin. Erg mooi, maar erg keurig en beduidend minder gezellig dan het Vondelpark, om maar es iets te noemen. Wel zeker een paar fotootjes waard natuurlijk.
Na twee nachten Bogor reisden we door naar Bandung, een grote stad op Java waar oma in 1907 (in de buurt) is geboren. Hier heeft het gezin Kruithof een jaar of 5 doorgebracht, en oma de eerste jaren van haar leven. Veel weten we hier niet van dus naar historische plekken van familiebetekenis hebben we hier ook niet gezocht. De stad zelf deed me wel een beetje aan Medan denken: een voor Nederlandse begrippen grote stad, maar hier eigenlijk een provinciestad met een paar miljoen inwoners. Niet al te veel te zien, maar wel soort van gezellig. Relatief welvarend en modern ook, zeker als je Kathmandu gewend bent. Wat hebben we hier gedaan? O ja, rond gelopen: Riv en ik zijn nog min of meer per ongeluk in een soort sloppenwijk terechtgekomen die er van de buitenkant best heftig uitzag, maar als je er in loopt eigenlijk heel keurig en vriendelijk bleek. Verder hebben we een voorstelling van traditionele muziek en dans van een kindermuziekschool bijgewoond, uiteraard heel toeristisch maar ook wel erg aandoenlijk en leuk.
De reis van Bandung naar Yogyakarta ging per trein, omdat het met de auto over het drukbevolkte Java ruim 2x zo lang zou duren. Treinreizen vind ik heerlijk, tenzij in de spits van Amsterdam naar Den Haag natuurlijk, maar in dit geval hadden we heerlijk ruime stoelen, prachtig uitzicht en nasi rames van de restauratiewagon, dus helemaal prima. We zaten wel in dezelfde coupé als alle andere Nederlanders die we in de voorgaande dagen op Java her en der waren tegengekomen... maar dat was ook wel gezellig.
Onze laatste stop was Yogyakarta - oftewel Yogya for friends. Ook dit bezoek stond vooral in het teken van stadscultuur, dans en muziek en uiteraard de Borobodur (Buddhist, 9e eeuw) en haar tweeling-tempelcomplex Prambanan (Hindu, 8e eeuw). Het was erg warm hier, waar vooral Marian en mamma helaas wel veel last van hadden. Marian vooral ook omdat ze al sinds Samosir ziek was, gestoken door een mugje dat het chikungunya virus overdraagt. Dit is een nare tropenziekte die hoge koorts, gewrichtspijn en vermoeidheid veroorzaakt. De ergste symptomen waren in Yogya wel voorbij, maar helemaal beter en fit was Marian zeker nog niet. Deels hebben Rivka en ik deze stad dus met z'n tweëen verkend, maar de mooiste plekjes hebben we toch met z'n vieren gezien, of er later met z'n vieren naar teruggegaan, zoals de ondergrondse Moskee, werkelijk een juweeltje, vooral voor het nemen van arti-farti vakantiekiekjes:
En dat was het laatste deel van onze bijzondere Sumatra-Java vakantie. Waar ik ook nog enorm van genoten heb, nog niet eens genoemd: het ETEN!!! Ik roep m'n hele leven al dat ik Indonesisch eten het allerlekkerste van de hele wereld vind, en dat zegt wat voor iemand die zo eetgek ik als ik. Ik was dus erg benieuwd of ik deze bewering vol zou kunnen houden na 3-en-halve week bijna alleen maar lokaal eten. En ik kan nu volmondig zeggen: Ja, ik geloof werkelijk dat ik Indonesisch eten het allerlekkerste vind. Ruim 3 weken alleen maar smullen, zonder er genoeg van te krijgen. HEERLIJK! Op een foto heb ik dit niet goed genoeg vast kunnen leggen, dan maar afsluiten met een ander deel van de Indonesische cultuur, het Ramayana Ballet, dat we op de laatste avond in Yogya hebben gezien:
Tot het volgende bericht!
1 opmerking:
Lieve Mir,
Inderdaad een super reis, ik heb ook genoten. Niet in de laatste plaats omdat het gezellie was met jou als room-made voor 3 weken. En inderdaad heerlijk eten, heel mooie plekjes, super avondturen en familie ontdekkingen. Kortom: fantastisch! Bedankt Mamma, Marian, Hans, Jacomijn en Miriam.
Liefs, Rivka
Een reactie posten