dinsdag 17 november 2009

Ditjes en Datjes, najaar 2009


Sinds de zomer, ons huwelijk en respectievelijke huwelijksreizen naar Myanmar (Martin) en Indonesië (Miriam) is er niet zo heel veel opzienbarends gebeurd in onze leventjes, maar een aantal dingen en foto's zijn wel het vermelden, cq. tonen waard.
In de eerste week van oktober kregen Martin en ik eindelijk de kans om samen ons huwelijk te vieren met een mini-huwelijksreisje. Het was Dasain, het belangrijkste festival van Nepal, en Martins kantoor was een weekje dicht. Bovendien hadden we net samen met Animal Nepal, de dierenwelzijnsstichting van onze vriendin Lucia, een autootje gekocht, waar wij weekendgebruik van hebben. Aangezien het feest was mochten wij de auto 5 doordeweekse dagen meenemen, dus besloten we met wat tussenstops naar Pokhara te gaan. Pokhara ligt aan de voet van het Annapurna gebergte en aan een mooi meer (Phewa Lake) en het is startpunt voor vele, weliswaar behoorlijk toeristische, maar prachtige treks rond de Annapurna toppen. Bovendien heeft het een "Lakeside" met vele hotelletjes, restaurantjes en winkeltjes, en beduidend schonere luchten dan Kathmandu, en is daarom een geliefd oord voor iedereen die Kathmandu even wil ontvluchten. Het ligt 200 km ten westen van Kathmandu, waar je, als het een beetje meezit, een uurtje of 6 over doet.




Wij gingen met ons 'nieuwe' autootje van 18 jaar oud, dat 2 jaar niet gereden had en vervolgens door ons zonder ook maar een beurtje de weg op werd gestuurd, dus wij hebben er wel ietsje langer dan 6 uur over gedaan. Prachtige rit, door de glooiende heuvels en ruiger wordende rotsformaties, langs de prachtige Trisuli rivier... en een olielampje dat telkens maar weer ging branden... Iets minder goed nieuws dus. We hadden sowieso besloten om een tussenstop in Bandipur, een dorpje tussen Kathmandu en Pokhara dat prachtig ligt en dat dankzij enkele op toeristen gerichte initiatieven een tikkeltje overdreven maar toch ook prachtig opgeknapt, te maken. Het autootje heeft het met vele malen stoppen en soms olie bijgooien (wat achteraf totaal geen zin gehad bleek te hebben...) uiteindelijk gered.

Avondlicht in Bandipur

Ochtenduitzicht in Bandipur

De volgende dag volgden we hetzelfde regime van stoppen en olie bijgooien verder naar Pokhara, wat we ook zonder kleerscheuren haalden, wonder boven wonder. De auto konden we vanwege de feestdagen pas een dag later naar de garage brengen voor een welverdiende grote beurt. Zelf hebben we toen 2 motortjes gehuurd om een beetje rond te crossen in de omgeving van Pokhara. Valt niet zo heel veel over te melden verder, gewoon heerlijk relaxed dagje. De auto bleek reparabel en was dezelfde avond al klaar, hele opluchting.



Donderdag reden we weer terug, dit keer via Gorkha, de oude hoofdstad van Nepal en nu een klein bergstadje met een soort tempel-paleis erboven dat als een soort bedevaartsoordje fungeert. Het horecagebeuren in Gorkha bleek niet heel opwindend te zijn, en bovendien zal bijna alles vol vanwege de feestdagen. Uiteindelijk vonden we toch een kamer in een heel simpel hotelletje en aten we een Dal Bath in een nog simpeler maar sfeervol eettentje. Het autootje presteerde het nog even een lekke band te krijgen op vrijdagochtend, maar nadat dat was gerepareerd bracht het ons vrijdag zonder verdere mankementen weer terug naar Kathmandu.

De volgende dag kwam mamma (Miriam) weer voor 2 weken op bezoek. Behalve haar zolangzamerhand gebruikelijke werkbezoeken aan de Bir en Kanti ziekenhuizen hebben we dit keer ook de stad Biratnagar bezocht, waar zij sinds een klein jaartje een nieuw foster kind heeft via Plan International. Dit kindje, Kumari Patali, komt uit een zogenaamde Dalit gemeenschap, de onaanraakbaren van de Nepalese samenleving. Zij gaat sinds recent naar school (alleen niet de dag dat wij er waren, want toen moest ze ons ontvangen...) en het hele dorp, inclusief de school, wordt ondersteund door Plan. Het was voor Martin en mij wel weer een nieuwe ervaring, ten eerste om in het zuiden van Nepal te zijn, wat een totaal andere indruk maakt dan het deel van Nepal waar wij wonen. Het is lager gelegen, platter, warmer en het doet veel 'Indiaser' aan. De mensen zijn kleiner, donkerder en traditioneler dan in de hoger gelegen gebieden. Het is nergens in Nepal makkelijk om Dalit te zijn, maar in het zuiden wordt daar nog bijzonder ouderwets mee omgegaan. Bovendien zijn ook vrouwen hier meer achtergesteld dan in de hoger gelegen streken, wat wel een beetje te zien is aan de foto's: hier trekken de vrouwen buitenshuis de slip van hun sari over hun hoofd. Ook zie je dat mensen veel meer hun blik afwenden of naar beneden kijken. Het gaf me alles bij elkaar geen heel gezellig gevoel, maar wel zeer interessant om eens een inkijkje te krijgen.


Een activiteit van heel andere orde was weer een paar weken later, eind oktober, toen Kit (Martins vroegere collega en nog steeds werkzaam in het Summit) een 'fundraising event' organiseerde om geld in te zamelen voor de Donkey Sanctuary van Animal Nepal. Ezeltjes worden in de vallei in grote hoeveelheden ingezet om te werken in de 'brick kilns', de steenfabrieken die bouwstenen aanleveren voor de vele nieuwe huizen en gebouwen die de vallei in rap tempo doet dichtgroeien. Niet alleen ezeltjes overigens, ook zeer arme families, inclusief kinderen, werken voor een grijpstuiver in deze kilns. Animal Nepal stuurt dierenartsen deze kilns in om de ezeltjes te verzorgen en bij te voeren, en werkt ook mee aan een project om scholing voor de kinderen te verzorgen. Bovendien hebben ze dus een Donkey Sanctuary opgezet om ezeltjes op te vangen die te ziek zijn om te werken. Kit was de eerste die een ezeltje adopteerde en spendeert sindsdien een groot deel van zijn vrije (en niet-vrije) tijd om fondsen te werven en de Donkey Sanctuary te helpen. Het ezeltje in de foto's met Lucia en mij is Lucia, de ezel van Kit:




En dit was Kit's fundraising actie:



En als laatste dan nog een zeer plezierig bezoek met oom Doekes, tante Marina en Lucia aan één van onze nieuwste weekend-ontdekkingen: de Summit Village Lodge bij Lakhuri Banjan, aan de zuidkant van de Kathmandu Vallei. Half uurtje rijden en driekwartier de heuvel oplopen (of met de auto, daarvoor heb je nu een 4-wheel drive) en dan krijg je dit:



Op naar de feestmaand!!


zondag 20 september 2009

Honeymoon Indonesie... zonder Martin maar met familie!


Beetje hectisch was het wel... Martin kwam op zaterdag 8 augustus thuis van zijn bezoek aan Frank in Myanmar, onze bruiloft was op zondag, ik had nog een psychologietentamen op dinsdag en op woensdag vertrok ik naar Sumatra en Java voor onze langgeplande Kruithof-familievakantie. En ondertussen moesten er nog even wat werkopdrachten op de rit gezet worden! Maar het is allemaal gelukt en op 12 augustus vertrok ik dan laat in de avond naar Kuala Lumpur, waar ik om 6 uur 's ochtends werd afgehaald van het vliegveld door Sharon, een oude trouwe kennis van ons uit onze eerste Kathmanduperiode. Ik had precies een etmaal om een indruk van Kuala Lumpur op te doen én met Sharon bij te kletsen en we hebben prioriteit gegeven aan het tweede.

De volgende ochtend vroeg nam ik een taxi terug naar het vliegveld, waar ik me verenigde met zus Rivka, Tante Marian, Oom Hans en Tante Jacomijn, die me met een ludieke bruiloftsactie verwelkomden in de boarding hall van onze vlucht naar Medan. En waar was moeders dan....? Die had haar paspoort onder het kopieerapparaat thuis laten liggen, waardoor ze haar vlucht miste, nieuw ticket moest kopen en pas de volgende dag aan zou komen... Beetje dom...



In Medan, hoofdstad van Sumatra, brachten we een dag door met sightseeing (moskee, paleis, batikwinkels) voordat we doorvlogen naar Banda Aceh, waar onze oma 9 jaar van haar jeugd heeft doorgebracht in de tijd dat haar vader hoofd van een school voor Amboneze kinderen was wiens vaders in het Nederlandse leger zaten. De Aceh-ers zijn altijd een opstandig volk geweest, leerden wij, zowel in de tijd van de 'Hollanders' als tot lang daarna en tot zeer recentelijk was de provincie Aceh eigenlijk onbegaanbaar gebied. Onze gids uit Medan voelde zich er nog steeds eigenlijk niet erg op zijn gemak, maar 6 maanden na de Tsunami, die nergens zo heeft huisgehouden als in Aceh, is het vredesverdrag getekend met de Indonesische regering en komen er af en toe een handjevol toeristen en Indonesiërs van elders. De belangrijkste 'sights' die we hebben aangedaan zijn cynisch genoeg de oude begraafplaats vol Nederlandse en aan-nederland-gelieerde soldaten én allerlei Tsunami-herdenkingsplekken, zoals deze boot-op-huis:

Vanaf Bandah Aceh reden we in 3 dagen, door dorpjes en langs plantages (rubber, palmolie) naar Tankahan, een junglereservaat dat nog niet zo lang toeristisch in ontwikkeling is, en daardoor heel kleinschalig en charmant. Hier zijn we 2 nachten gebleven en we waren het er allemaal over eens dat dit de absolute highlight van de vakantie was, zeker qua 'fun & adventure'. We hebben ons vermaakt met jungletochten op de olifant en jungletreks, op autobanden de rivier af, ongerepte watervallen, warm-water-spelonken en dat alles bij de gezelligste lodge van de hele reis. Hans' verjaardag is er opgeluisterd met slingers, zingende lodgemedewerkers en een lokaal feestmaal.


Van Tankahan reden we in jeeps naar Bukit Lawang, dat bekend is vanwege het Orang Utang reservaat. Hier worden orang utangs gered uit illegale gevangenschap en teruggezet in een beschermd natuurgebied. Er zijn er nu enkele duizenden, en velen zijn behoorlijk tam. Bovendien weten ze heel goed dat de gidsen, zonder wie je niet het reservaat in mag, altijd tassenvol bananen bij zich hebben, dus ze komen altijd wel tevoorschijn!


Overigens vonden we Bukit Lawang, vooral na paradijslijk Tankahan, vooral erg toeristisch, dus zijn we er na de bijzondere maar vluchtige kennismaking met de orang utangs snel weer vertrokken. De volgende stopplaats was het stadje Berastagi, gelegen op ongeveer 1400 meter hoogte op de hoogvlakte van Sumatra. Daar hebben we een mooie wandeling naar de top van de nog altijd actieve vulkaan gemaakt. Het lagere gedeelte was weer zeer jungle-achtig, maar hogerop werd het steeds kaler en rotsiger. De vulkaan zelf is een bijzondere plek: overal komt stoom uit de stenen en op die plekken is de grond banaan-geel. Er zijn veel poeltjes met kokend water waar je een eitje in zou kunnen koken (hadden we helaas niet bij ons :-))

Het andere hoogtepunt van Berastagi was de enorme lokale markt, waar ik met Jacomijn heen ben geweest terwijl de rest van het gezelschap uitrustte van de vulkaanwandeling. Lokale markten blijven voor mij toch geweldige pretparken met hun kleur, geur en verscheidenheid aan koopwaar. En niet te vergeten de kleine interactietjes met kooplui en kopers. Het valt me altijd op, op dit soort reizen, hoe gemakkelijk en intuitief het contact met en tussen vrouwen is, zelfs als je elkaar niet of nauwelijks kunt verstaan. Het oogcontact, lachen, met handen en voeten onderhandelen, heerlijk vind ik dat!


Na Berastagi gingen we naar het eiland Samosir gelegen in het Tobameer. Een charmant eilandje, met één toeristisch dorp en een aantal historische Batakplekken. De batakkers zijn de oorspronkelijke bewoners van de Sumatra hoogvlakte en vooral op Samosir zijn de bewoners nog vooral Batak. Hier kun je de oude graven en huizen van de batak-koningen bezoeken, maar een ritje over het eiland en langs de gewone dorpjes laat ook veel bijzondere batakhuisjes en -cultuur zien en dan zonder alle andere nederlandse bustoeristen erbij. Stukje relaxter wat mij betreft. Rivka en ik hebben ons nog een dag vermaakt op gehuurde scootertjes. Ook Samosir heeft een hoogvlakte, wat de tocht wel iets langer en zwaarder maakte dan we hadden verwacht, maar ook erg leuk.

Na 3 nachten-2 dagen relaxen op Samosir reden we terug naar Medan en namen we op het vliegveld afscheid van Hans en Jacomijn, die vanaf hier terugvlogen naar Amsterdam. Mamma, Marian, Rivka en ik vlogen door naar Jakarta, waar we in de avond aankwamen en meteen doorreden naar Bogor. Bogor is niet ver van Jakarta en volgens mij wonen hier veel rijke Jakartanen in mooie villa's die elke dag tussen Jakarta en Bogor forensen. Het is vooral de Tuin van Bogor die deze stad interessant maakt voor toeristen: een enorm stadspark dat in de korte periode van Engelse overheersing is aangelegd en door de Nederlanders is 'vervolmaakt'. Een botanische tuin, prachtig aangelegd met bijzondere bomen, palmen, bamboe, lanen, vijvertjes met waterlelies en een orchideëentuin. Erg mooi, maar erg keurig en beduidend minder gezellig dan het Vondelpark, om maar es iets te noemen. Wel zeker een paar fotootjes waard natuurlijk.


Na twee nachten Bogor reisden we door naar Bandung, een grote stad op Java waar oma in 1907 (in de buurt) is geboren. Hier heeft het gezin Kruithof een jaar of 5 doorgebracht, en oma de eerste jaren van haar leven. Veel weten we hier niet van dus naar historische plekken van familiebetekenis hebben we hier ook niet gezocht. De stad zelf deed me wel een beetje aan Medan denken: een voor Nederlandse begrippen grote stad, maar hier eigenlijk een provinciestad met een paar miljoen inwoners. Niet al te veel te zien, maar wel soort van gezellig. Relatief welvarend en modern ook, zeker als je Kathmandu gewend bent. Wat hebben we hier gedaan? O ja, rond gelopen: Riv en ik zijn nog min of meer per ongeluk in een soort sloppenwijk terechtgekomen die er van de buitenkant best heftig uitzag, maar als je er in loopt eigenlijk heel keurig en vriendelijk bleek. Verder hebben we een voorstelling van traditionele muziek en dans van een kindermuziekschool bijgewoond, uiteraard heel toeristisch maar ook wel erg aandoenlijk en leuk.


De reis van Bandung naar Yogyakarta ging per trein, omdat het met de auto over het drukbevolkte Java ruim 2x zo lang zou duren. Treinreizen vind ik heerlijk, tenzij in de spits van Amsterdam naar Den Haag natuurlijk, maar in dit geval hadden we heerlijk ruime stoelen, prachtig uitzicht en nasi rames van de restauratiewagon, dus helemaal prima. We zaten wel in dezelfde coupé als alle andere Nederlanders die we in de voorgaande dagen op Java her en der waren tegengekomen... maar dat was ook wel gezellig.
Onze laatste stop was Yogyakarta - oftewel Yogya for friends. Ook dit bezoek stond vooral in het teken van stadscultuur, dans en muziek en uiteraard de Borobodur (Buddhist, 9e eeuw) en haar tweeling-tempelcomplex Prambanan (Hindu, 8e eeuw). Het was erg warm hier, waar vooral Marian en mamma helaas wel veel last van hadden. Marian vooral ook omdat ze al sinds Samosir ziek was, gestoken door een mugje dat het chikungunya virus overdraagt. Dit is een nare tropenziekte die hoge koorts, gewrichtspijn en vermoeidheid veroorzaakt. De ergste symptomen waren in Yogya wel voorbij, maar helemaal beter en fit was Marian zeker nog niet. Deels hebben Rivka en ik deze stad dus met z'n tweëen verkend, maar de mooiste plekjes hebben we toch met z'n vieren gezien, of er later met z'n vieren naar teruggegaan, zoals de ondergrondse Moskee, werkelijk een juweeltje, vooral voor het nemen van arti-farti vakantiekiekjes:



En dat was het laatste deel van onze bijzondere Sumatra-Java vakantie. Waar ik ook nog enorm van genoten heb, nog niet eens genoemd: het ETEN!!! Ik roep m'n hele leven al dat ik Indonesisch eten het allerlekkerste van de hele wereld vind, en dat zegt wat voor iemand die zo eetgek ik als ik. Ik was dus erg benieuwd of ik deze bewering vol zou kunnen houden na 3-en-halve week bijna alleen maar lokaal eten. En ik kan nu volmondig zeggen: Ja, ik geloof werkelijk dat ik Indonesisch eten het allerlekkerste vind. Ruim 3 weken alleen maar smullen, zonder er genoeg van te krijgen. HEERLIJK! Op een foto heb ik dit niet goed genoeg vast kunnen leggen, dan maar afsluiten met een ander deel van de Indonesische cultuur, het Ramayana Ballet, dat we op de laatste avond in Yogya hebben gezien:
Lang bericht dit keer! Wie er door komt, komt erdoor. Alleen fotootjes kijken mag ook.
Tot het volgende bericht!

Onze Bruiloft, 9 augustus 2009

Deze mail is een beetje 'achterstallig onderhoud', aangezien 9 augustus al zo'n anderhalve maand geleden is, maar het was even te hectisch om eerder een bericht te schrijven...

Zoals iedereen nu zo langzamerhand wel weet, zijn Martin en ik op 9 augustus voor de Nepalese wet getrouwd. Het was in eerste instantie een 'moetje'. Nee, er gaat geen babietjes komen, en ook niet nog meer honden (als je daar al een trouwboekje voor nodig zou hebben), maar de Nepalese autoriteiten vonden het nu welletjes en wilden mij zonder trouwboekje geen verblijfsvisum meer geven. Ik was er huiverig voor omdat ik dramaverhalen heb gehoord hoe lastig het kan zijn om voor de Nepalese wet te trouwen, maar dat gaat waarschijnlijk vooral over een gemengd huwelijk tussen een nepalees en een buitenlander. Bovendien hebben wij tegenwoordig Grote Vriend Shyam -notaris van beroep- die dit soort dingen er niet goedkoper om maakt (wij willen ook niet altijd precies weten wat hij doet) maar wel stukken makkelijker!













Zo kon het dus gebeuren dat Martin mij, ten overstaan van zijn collega's tijdens een ByProxy borreltje, ineens in het Nepalees(!) ten huwelijk vroeg (zie foto in het vorige bericht over onze huwelijksaankondiging)! En niet lang daarna bevonden wij ons onder leiding van onvolprezen Shyam in het gemeentekantoor en bleken wij in soort van ondertrouw te zijn gegaan. Daar moest een periode van minimaal 2 weken overheen gaan alvorens er getrouwd kon worden en tijdens het trekken van de agenda's bleek dat er maar één mogelijke datum overbleef (tussen vakanties, tentamens en nog wat werkverplichtinkjes door) en dat was 9 augustus. En dan kun je natuurlijk volstaan met een gang naar het inmiddels bekende gemeentekantoor, waar enkele handtekeningen moeten worden geplaatst, duimstempels gezet, pasfotootjes overhandigd, gewacht-gewacht-gewacht (waarop...? geen idee, beter niet naar vragen) en nog wat geld overhandigd (waarvoor...? daar al helemaal niet naar vragen). Dit alles in het niet-bepaald-romantische gemeentekantoor. Maar ja, aangezien er ook een aantal getuigen meemoeten, en die wilden we niet zonder niks naar huis sturen na dit niet al te gezellige festijn, besloten we toch een klein feestje te doen.








Midden in de zomer zijn vooral veel van onze buitenlandse vrienden niet in Kathmandu, dus het bleef inderdaad bij een bescheiden feestje, maar wel erg knus en gezellig. We kozen voor een 'high tea' in het Museum Café (dependance van het Summit Hotel), waar we met zo'n 25-30 vrienden en kennissen heerlijk relaxed een glaasje bubbels hebben gedronken en lekkere hapjes gegeten. Rabina vond dat het geheel toch een Nepalees tintje moest krijgen, dus die heeft een prachtige 'puja' (zegening) georganiseerd, uitgevoerd door haarzelf en haar man Krishna. Ook onze aankomst in ons huis, na afloop van het feestje, is door haar opgeluisterd met een speciale 'sleutelpuja', om de bruid in het huis van haar man (of eigenlijk schoonouder) te verwelkomen. Hahaha!!












Uiteindelijk was het voor ons, ondanks het 'moetje', een bijzondere dag die zeker met hele mooie herinneringen in ons geheugen zal blijven. Een selectie uit de foto's mag niet ontbreken natuurlijk!